Zoogkoeienhouders de dupe in het fosfaatreductieplan

Gisteren is na maanden onderhandelen het fosfaatreductieplan door het ministerie EZ gepubliceerd. Het plan treft vrijwel alle vleesveehouders met graasdieren, ook de zoogkoeienhouders en jongveeopfokkers en dat allemaal vanwege de onbezonnen groei van de melkveehouderijsector en het koppig vasthouden aan de derogatie.

Volkomen onverwacht en in tegenstelling tot de komende fosfaatrechten, worden in het fosfaatreductieplan nu ook zoogkoeien (categorie 120) meegenomen. Dat de zoogkoeien nu wel in het fosfaatreductieplan komen is zeer onrechtvaardig, omdat het fosfaatplafond waar de zoogkoeien onder vallen bij lange na niet is overschreden. Echter tijd om hier nog iets te doen is er niet. Het fosfaatreductieplan gaat al per 1 maart in werking.

Op 15 december 2016 presenteerde ZuivelNL hun fosfaatreductieplan. Dat plan werd destijds verworpen en het huidige plan van EZ slaat nu veel breder om zich heen en raakt dus ook alle de vrouwelijke dieren van de zoogkoeienhouderij. De referentiedatum voor de niet-melkleverende bedrijven ligt op 15 december 2016, alsof deze bedrijven toen al konden weten dat ze onder dit desastreuze plan vielen. Desastreus is het zeker voor de verkoop van fokvee, vetweiderij en vleesveehouders met groeiambities. Ook de slachtprijzen zullen eronder lijden als er massaal koeien afgevoerd moeten worden.

Het aantal vrouwelijke grootvee eenheden op 15 december 2016 is bepalend voor het aantal dieren dat in heel 2017 gehouden mag worden. Zijn er na die datum meer dan 2 vrouwelijke dieren aangevoerd, dan valt het zoogkoeienbedrijf onder de regeling. Iedere grootvee eenheid meer dan op 15 december kost vanaf 1 maart €480,- per twee maanden aan boete.

Voor melkvee gelden dezelfde boetes en uiteindelijk belanden alle boetes in een pot, waar bonussen van betaald worden van €60,- per grootvee eenheid per maand oplopend naar €150,- per maand. Die bonussen zijn een stimulans en voor bedrijven die onder de fosfaatreferentie van 2 juli 2015 blijven, echter alleen voor melkleverende bedrijven. Dus als zoogkoeienhouderij worden we al de dupe van de melkveehouderij, mogen we wel boetes betalen, maar de bonussen zijn alleen voor de melkveehouders. Leve de rechtsgelijkheid!
Voor zoogkoeienhouders die na 15 december niet meer dan 2 dieren aangekocht hebben, vallen buiten de regeling en mogen wel groeien uit eigen aanwas, dus door geboren van kalveren. Aankoop van meer dan 2 vrouwelijke (fok)dieren mag niet, omdat ze dan wel binnen de regeling vallen. Dit wordt iedere 2 maanden gecontroleerd door RVO en gaat gelden tot en met 31 december 2017. Na die datum gaat namelijk het fosfaatrechtenstelsel in werking.
Bedrijven die sinds 15 december 2016 meer dan 2 dieren aangevoerd hebben, moeten rekening houden als het afkalfseizoen in het voorjaar begint per 4 vaarskalveren 1 koe of afgevoerd moet worden. De berekening is als volgt. Een koe die minimaal 1 keer afgekalfd heeft telt voor 1 gve, jongvee tot 1 jaar voor 0,23 gve en jongvee ouder dan een jaar voor 0,53 gve.
De berekening van de boete gaat over het gemiddelde van iedere tweede maand, afgerond op 2 cijfers achter de komma. Een bedrijf met 50 grootvee eenheden op 15 december, die sinds die tijd 5 dieren aangekocht heeft, waar 10 vaarzen afgekalfd hebben en 10 stuks jongvee ouder dan een jaar is geworden en waar 10 vaarskalveren geboren zijn (50+5+10*(1-0,53)+10*(0,53-0,23)+10*0,23=65, moet voor de periode maart en april, dus voor 1 april al 10 koeien verkopen om op het gemiddelde van 50 grootvee eenheden uit te komen. Worden de dieren pas op 15 april verkocht, dan moeten er al 20 koeien verkocht worden om weer op het gemiddelde van 50 te komen. Dit illustreert tegen welke enorme problemen de zoogkoeienhouders met een voorjaarskalvende veestapel aan kunnen lopen!
Is er dan helemaal niets positiefs te melden? Wel voor de bedrijven die hun mest op eigen land kwijt kunnen en niet groeien, want die betalen geen boetes en krijgen in 2018 fosfaatrechten die geld waard worden. Voor de bedrijven die met vrouwelijk vee willen uitbreiden door aankoop, wordt het in het nieuwe plan onmogelijk om uit te breiden.
Juridisch gezien lijkt de regeling niet sterk, dus een gezamenlijke rechtsgang met Netwerk Grondig en de Natuurweide zou kunnen helpen om uitzonderingen te maken voor grondgebonden bedrijven die geen derogatie aanvragen. De kans is ook aanwezig dat Brussel de derogatieverlening voor 2018 en later intrekt. Als dat gebeurt, vervallen ook de fosfaatrechten, maar blijven de problemen van 2017. Ook moet de Eerste Kamer nog instemmen met het fosfaatrechtenplan 2018. En alles heeft ook te maken met het nieuwe kabinet en de nieuwe bewindspersoon voor de landbouw.